Ingrid van den Oord
ZOETE MONDING IN ZOUTE ZEE
in dit kasteel
opgetrokken om ongenode te weren
rammen eikenhouten deuren hun sloten
probeer nu herauten af te leiden
met goede spijzen en drank
ontsteek haarden kaarsen
wanneer tijd zacht geworden is
zal ze behoedzaam
tussen lakens glijden
waar vingertoppen hun weg vinden
tussen huid haar en welvingen
vertrouwd en wellustig
rake strelingen bewegingen
brengen een mond tot zwijgen
en foelie onder fonkelende ogen
satijnen linten vervlechten
maken hersenstrikken
van warboel naar fraaie knopen
dat robuuste ledikant
bewaart zijn geheimen
is als leven doorleefd
maar op het nachtkastje rozen
waaruit bijen honing zuigen
en spinnen hun gif
onder het bed
vergeten muiltjes hun voetenI