Jan Bulsink
Taalkasteel
In dit slot, dit kasteel
huist sinds Hooft de taal,
mooi gevangen in een verhaal,
Gevat in spreekwoorden en gezegden
voelt men, zonder veel uit te leggen
precies wat wordt bedoeld
Naar het einde van mijn leven
denk ik nog even terug
aan mijn vader die mij
door de zalen leidde
langs de geglazuurde
tegeltjes op de plint
en mij vertelde
wat men van mij vindt
als ik als kind de kantjes
eraf loop te lopen
Hij plaatste mij voor het fornuis
en leerde me
hoe ik mijn waffel moest houden
liet me op het schilderij zien
hoe lang ik de kool moest stoven
om heethoofd nog halve gare te worden
Dat ik aan tafel moest staan
terwijl hij op zijn geld zat
en hoewel hij als Calvinist sober leefde
deed hij mij voor
hoe ik flink moest hijsen
Geen pul drink ik nog ad fundum
zonder zijn naam te noemen
(Ik denk ontzettend veel aan hem)
In dit huis van taal
gebeurde dat allemaal
Vaag weet ik ook van Hooft
en zijn hen en hun
maar dat lijkt nu vergeten
Graag had ik ook dat nog begrepen
al maakt dat nu zoveel niet
meer uit