Larissa Verhoeff

Lichtkasteel

In de zwartwit bevloerde ridderzaal
waar kinderen van nu rode plassen bloed ontwaren
omdat ze onthoofdingen zagen
door mislukte ridderslagen
Waar moeders hun bruidsrokken
voelden ruisen van hun dans met de prins
die thuis weer gewoon kikker bleek te zijn

Waar het schilderij van twee zoenende vrouwen
vragen oproept. O, is het een verklede man?
Bijna beteuterd: ja, dan.

In al deze verwarring, tussen al deze oude muren
voel ik hoe mijn cellen op scherp staan
Zou jij hier opdagen? Is het hier waar ik jou ontvang?

in eeuwige hoofse liefde
en dat ik dan naakt voor je ga staan
terwijl jij de slotgracht vult met jouw ego
Hoe bestaat het dat ik hier naar jou verlang

In dit slot is veel steen van vroeger
In elke kamer probeer ik laagjes weg te krabben
misschien zit er liefde achter de voegen
verstopt door dichters van ooit
Een geheim. Een sleutel. Een slot om hem in te steken

Alleen maar vieze nagels, wat tranen, veel gruis, geen jij
Nog niet een teken. Nog niet een appje. Niets wijst op jouw
aanwezigheid: had die raaf toch laten spreken

In ochtenddauw verdwijnt het doolhof
van niet gevonden slaap. De zieke spoken.
Het licht brengt lucht in dit kasteel, brengt zacht
De dag wint altijd van de nacht