Luna Wicks

Ik wil alles zijn wat liefde niet is.

ik wil geen poëzie.
poëzie in jou zien voelt lelijk.
je stem is te mooi voor je woorden,
ik heb er geen stem meer voor over.
ik kan alleen maar naar je staren
met teleurstelling.

geen twinkeling in jouw gezicht.
in de regen, geen duet in de regen.
geen samen overwinnen.
geen Engelse wals, alleen maar walging.

geen, nooit geweest, romantische film.
alleen ben ik ook geen vriendschap meer.
ik ben geen helpende hand.
ik ben al je gebroken vingers.
en nu ben ik vooral die lul die recht overeind overblijft, vooral je middelste.

geen Disney
geen prinses
geen zwaluwgezang
ik wordt het gekrijs van meeuwen
een gemene heks, geen getroost
je krijgt alleen maar krokodillentranen
geen zonneschijn erna
en ook geen regenboog
geen liefde
geen normaal
Cupido
maar dan brutaal
ik schiet geen pijlen meer uit liefde
ik schiet uit kwaadheid op je ogen
die tegen mij liegen
alleen nog solo’s, kots en dampende scheten. ik sla je gitaren kapot wanneer je samen gevoelige singer-songwriter liedjes wilt zingen in je zorgvuldig georchestreerde circus
van onder je dekens.

geen verbale serenades meer die ik niet begreep
omdat we vrienden waren.
geen theaterstukken vanuit luchtkastelen zou ik ooit zo kunnen spelen zoals onverschillige mannen – mensen – zonder grenzen zich verdedigen tegen pijn
met hun scheerapparaten en tatoeages en platte grappen en stoere praatjes en diepe zuchten en ongevoelige oppervlakkigheid achter fitnessmachines voor hun spiermassa’s en merkkleding en geldstatus en auto’s.

ik ben de woede van de aarde, de vulkaan voordat hij uitbarstte.
van mij geen liefdevolle blik,
alleen maar kokende pupillen van vloeiend magma na die avond.
geen altijd klaar meer voor je.
geen zeeën van tijd.
geen extra paar ogen.
geen rustige oceaan.
geen tranen. alleen maar boosheid.

ik ben nu alleen nog maar alle gemiste oproepen
voor ik je blokkeerde.
geen rozengeur meer, alleen de stank van een te volle, natte asbak
voor de dingen waar ik mijn vingers nooit aan had moeten branden.
ik beëdig je als klootzak.

geen buikpijn op mijn lijf geschreven, ik kerf de woorden ‘ Ik haat je’ met het mes op tafel en met mijn ogen op je lichaam.
je werpt een speer
en weer voel ik een sneer door merg en been, een ongewenste opmerking
van iemand die mij niet anders kent.
“ik denk dat je knapper bent naturel, echt zonde van je bruine haar..”
en ik die vervolgens groter probeert te zijn,
maar niet lang genoeg voor onze vriendschap
toen alles nog normaal was.
waarop ik zeg “over mijn lijk.”
liever gespleten haarpunten
dan een gespleten persoonlijkheid.

ik wil op alles boos zijn wat liefde niet is
om mezelf te vertellen dat het klaar is
voor twee te kleine harten die te vaak gebroken zijn en te koppig om toe te geven
met een echt deel
en één van plastic.
je kwetste me
omdat je gek op me bent
maar zegt me dat ik gek ben.
en ik vroeg me vervolgens af
wat dat dan van jou maakt
aangezien ik
van je hoofd in
dikke, vieze, vette psychopaten letters
kan aflezen
dat jij gek op mij bent?

nu kruip ik dus maar in de muren van een echt kasteel, om afscheid te nemen
in een schilderij nog absurder dan dat jij mij omschrijft.
met een afgesneden varkenskop
op een zilveren plaat,
als aangeschoten wild
met een bord voor mijn hoofd.
en graveer daarop op de achterkant
gefrustreerd
echte vrienden naaien je (letterlijk) niet
echte mannen manipuleren vrouwen niet
en luisteren naar hun grenzen
en zeggen niet dat ze gek of gevoelig zijn
wanneer ze betrapt worden op leugens
dus bedankt voor onze vriendschap.
waarnaar ik zelf opgelucht zeg
“nu hoef ik er niet meer omheen te draaien.”

eigenlijk weet ik er veel
en tegelijkertijd ook helemaal niks van
goed of fout, zwart of wit,
het bestaat voor mij niet meer
van jou geleerd
omdat ik je ware kleuren probeerde te zien.

en nu is alles grijs.

en ik begrijp niet
dat ik dat alleen deed
voor jou
gek genoeg.
niet voor mezelf.
en ik begrijp niet meer
hoe ik toen
naar de wereld keek.
en juist door die hoeveelheid kleuren
word ik nu zelf grijs.

ik snijd je woorden aan
maar niet voor jou
niet meer althans
meer voor mij.
ik stilgevallen, jij te laat.
je spraakzaamheid weg aan het lachen
een kapot gevochten vriendschap.
en jij nu zonder antwoord.
dus ik zeg
ik mis je
en ik hou van je

op afstand.