Marianne van Velzen

De dag dat het twijfelen stopte

Het was het moment dat ik
– in het niemandsland tussen nacht en dag –
jouw berichtje kreeg

Een foto met wat zinnen eronder
“Kijk hoeveel haren de hond al is
verloren sinds je weg bent Ik mis je”

Schaamteloos
en tegelijkertijd alsof je het bewijzen moest
Of in ieder geval verklaren

Zou ik hem ooit vertellen dat dit het moment was

Dat ik de eerdere momenten verkeerd had gegokt
Dat mijn moeder had gezegd dat liefde groots en klein was
Dat liefde niet als hard werken voelt maar meestal vanzelf gaat
Dat ik niet wist waar de lijn ligt tussen hard werken en vanzelf
Dat ik niet wist dat mijn moeder het ook niet wist
Dat in twijfel een ja en nee verborgen zit
En het mij veiliger leek om voor de ja te gaan

Dat ik niet wist dat mijn moeder niet weet
van au bain marie opwarmen
en van het nagloeien van kasteelmuren
dat er een voelbare balans is tussen jij en ik met een vleugje wij

Jij zei dat je wist dat je van mij hield
toen ik je niet meer probeerde te veranderen
Ik wilde zeggen dat ik nooit had geprobeerd om je te veranderen
Ik zweeg, omdat ik wist dat dat niet waar was

In een schoolgedicht schreef ik ooit
“Liefde is de koelkast vullen
met zijn favoriete eten
Excuses verzinnen
om dichtbij hem te kunnen zijn
De warmte die alles van binnen zo vult
dat het er wel uit moét komen
in soep, een foto of aanraking”

Midden in de roos
maar in de verkeerde tuin