Simon Mulder

LAETITIA CAELESTIS

Voor C.L.

Vreugd moet van den hemel dalen
Als de regen in den nacht,
Vullen vlakke en diepe schalen
Boordevol en onverwacht.

– P. C. Boutens

Je sluimert, met het zwaard Genade
weggegleden uit je hand,
in onbestemdheden beland,
met last van lange wacht beladen.

Je zei me eens: ‘Jij, vreemdeling
plots midden in mijn leven, luister:
kom binnen in dit slot, omkluister,
tedere ontheemdeling,

mijn hand. Kom door mijn kamers dwalen.
De wanhoop sprak haar laatste woord,
je wordt niet meer door haar gestoord.
Ik zal je slechts van schoons verhalen.’

En wat ik mij nog nauwelijks heugde
dronk ik toen van jouw lippen in:
de zoete wateren van de min.
Je sluimert, moede hemelsvreugde,

het zwaard Genade aan je voet.
Ik wacht tot je vermoeienis
wijkt voor nieuwe ontbloeienis
die een nieuwe bron ontspringen doet.