Harnas

Ridders zijn soldaten uit de middeleeuwen. Net zoals soldaten nu, droegen ze beschermende kleding. In de middeleeuwen bestond dit uit een harnas: bedekkende kledingstukken gemaakt van metaal en/of leer. Een volledig harnas bestaat uit vijftien (en soms zelfs meer) onderdelen. Een harnas weegt dan ook snel tussen de 30 en 50 kilogram!

Het harnas van een ridder kan bestaan uit:

  • Helm
  • Vizier (beschermende klep voor je gezicht en/of ogen)
  • Halsstuk
  • Schouderplaat
  • Borstplaat
  • Okselbeschermer
  • Elleboogstuk
  • Onderarmstuk
  • Handschoenen
  • Heupharnas
  • Braguette (codpiece, beschermend stuk voor je schaamstreek)
  • Dijplaat
  • Kontstuk
  • Scheenplaat
  • Knieplaat
  • Sabaton (ijzeren schoenen)

Soms droegen ridders een maliënkolder onder hun harnas. Een maliënkolder is een vest (kolder) gemaakt van metalen ringetjes (maliën). De ringetjes beschermen de drager tegen scherpe steekwapens zoals zwaarden, messen en speren. Doordat een maliënkolder lichter, flexibeler en vaak goedkoper is dan een harnas, kozen sommige ridders ervoor om alleen een maliënkolder te dragen met daaroverheen een leren jas.

Naast beschermende kleding droegen ridders natuurlijk ook wapens met zich mee. In de collectie van het Muiderslot hebben we meerdere zwaarden en speren. Maar ridders gebruikten ook meer opvallende wapens, zoals een strijdvlegel. Een strijdvlegel is een middeleeuws wapen dat bestaat uit een houten handvat met daaraan een ketting met een metalen bal. Dankzij de ketting kun je met een strijdvlegel makkelijker tegenstanders met een wapenschild raken; je kunt deze namelijk om het wapenschild heen gooien.

Pronkharnassen

Naast harnassen die gedragen werden ter bescherming tijdens het vechten, had je ook harnassen om mee te pronken. We hebben er een paar in onze collectie:

Slag van Lekkerbeetje bij Vught

kopie naar Sebastiaan Vranx, 1600/1650

Ridders en wapenschilden

Een harnas beschermde ridders tijdens een veldslag of mêlee (‘strijdgewoel’, een soort toernooi voor ridders). Maar als iedereen een harnas draagt, is het moeilijk te zien wie nou vriend of vijand is. Op het schilderij ‘Slag van Lekkerbeetje bij Vught’ dragen de twee partijen daarom een lintje om hun arm: het team van Lekkerbeetje in het rood en zijn tegenstanders in het wit. Maar sommigen ridders bedachten een creatievere oplossing…

In de loop van de twaalfde eeuw beschilderden veel ridders hun wapenschild: een ronde metalen of houten plaat waarmee je jezelf kunt beschermen. Voor de beschilderingen gebruikten ze kleuren en symbolen die iets vertellen over de drager. Je kon niet zomaar iets op je wapenschild zetten. Een ridder mocht slechts uit zeven kleuren kiezen. Iedere kleur heeft een eigen betekenis:

  1. Blauw: Eerlijk of koninklijk
  2. Rood: Moedig of dapper
  3. Groen: Mild of hoopgevend
  4. Paars: Edel of waardig
  5. Zwart: Gevaarlijk
  6. Geel (goud): Wijsheid of rijkdom
  7. Grijs (zilver): Trouw of sterk

Een beschilderd wapenschild was dus bedoelt om ridders uit elkaar te halen. Maar langzamerhand werden deze beschilderingen gebruikt voor veel meer dingen. Tegenwoordig bedoelen we met het woord ‘wapenschild’ dan ook de afbeelding op het schild in plaats van de wapenschilden die de ridders met zich meedroegen. Er zijn wapenschilden voor families, gemeentes en zelfs landen. Een bekend wapenschild is die van Muiderslot inwoner en Graaf van Holland Floris V (1254-1296): een geel (goud) schild met daarop een rode leeuw met blauwe nagels en tong.

Vrouwelijke ridders

De riddertijd vindt plaats tijdens de middeleeuwen. Dit is een periode waarin de Christelijke kerk een grote invloed heeft op de Europese samenleving, waaronder de rolverdeling van mannen en vrouwen. Vrouwen werden door de kerk gezien als ondergeschikt aan mannen. Als vrouw had je hierdoor geen keuze over je eigen toekomst. Alhoewel dit per stand (geestelijkheid, adel en boerenstand) kon verschillen, was de belangrijkste rol voor een vrouw het bijhouden van het huishouden. Ook als het huishouden ver van huis was.

Tijdens kruistochten (gewapende tochten vanuit het Christelijke geloof) gingen er vrouwen mee met de ridders. Zij waren verantwoordelijk voor het koken van eten, het wassen van kleding en het ontluizen van de haren van ridders. Maar, als de nood aan de man was, moesten deze vrouwelijke kruisvaarders ook meevechten. Zo waren er extra handen nodig om de ingenomen steden te verdedigen tijdens de tweede kruistocht (1147-1149). Ook tijdens de derde kruistocht (1189-1192) werden er overwinningen behaald dankzij vrouwelijke inmenging.

Maar bestaat er dan niet zoiets als een vrouwelijke ridder? Jawel! Een vrouw kon op verschillende manieren ridder worden. De meest voorkomende manier was door erfenis. Wanneer een ridder stierf, kon zijn titel en verantwoordelijkheden worden overgenomen door zijn vrouw of dochter. Maar er zijn ook een handjevol vrouwen die (vrijwillig) op het slagveld stonden. Er bestaan dan ook ridderordes die speciaal voor vrouwen zijn opgericht, zoals de Orde van het Hakbijl (Ordo de la Hacha). Deze orde werd in 1149 opgericht door de graaf van Barcelona vanwege de heldhaftige verdediging van de stad Tortosa in Catalonië.

Bekijk meer topstukken

Harnas